Een windstootfront (gustfront) ontstaat vaak voor en naast zwaardere onweersbuien. De koude daalstroom van lucht en neerslag spreidt zich over de oppervlakte uit in verscheidene richtingen en veroorzaakt krachtige windstoten, vaak met opwaaiend stof.
Windstootfronten bij de zwaarste onweerscomplexen zien er dreigend uit en verplaatsen zich zeer snel. Het windstootfront zorgt er ook voor dat een buienlijn zich zo snel voortbeweegt. De koude lucht bij de grond tilt de warme vochtige lucht voor het buiencomplex op en als de windschering in de grenslaag van de atmosfeer gunstig is, ontstaat nieuwe convectie en dus buien voor de oorspronkelijke bui.
Dit is een continu proces en geeft de buienlijn een zeer hoge snelheid, die hoger is dan die van de bovenwind. Sommige buienlijnen kunnen zich met meer dan 60 km/u verplaatsen en zijn daarbij moeilijk voor te blijven of in te halen.